De ruïnes van Kostrzyn – Polens Pompeii aan de Oder

Op slechts een anderhalf uur treinen van Berlijn, met een regionaal boemeltje, bereik je Kostrzyn. Hier vind je overblijfselen van een oude vestigsstad – Polens eigen Pompeii aan de rivier de Oder.

Overblijfselen van muren zijn te herkennen onder het rommelige kreupelhout. Een geplaveide weg snijdt een strook door het groen, met stoepranden, trottoirs en oude rails. Voor ons gaat een wenteltrap omhoog naar wat ooit een grote entree moet zijn geweest. Een stenen sokkel staat eenzaam in de wind, het beeld dat het ooit droeg is allang verdwenen. Dan nog een leeg perceel, ditmaal met een kruis – vermoedelijk de overblijfselen van een oude kerk. Daartegenover leiden traptreden naar een voormalig fort. Er is nog steeds een betegelde badkamer te zien, een relikwie uit een vervlogen tijden.

Van de oude vestingstad Kostrzyn zijn alleen de straten en funderingen, een paar stadspoorten en de machtige bastions overgebleven. Het is een sombere maar indrukwekkende plaats; het eigen Pompeii van Polen. De stad, strategisch gelegen tussen de Warta en de Oder, was ooit een belangrijke Pruisische vesting en werd zelfs de hoofdstad van de Neumark-regio van Brandenburg. Tot zijn val was de garnizoensstad de thuisbasis van zo’n 24.000 mensen, met fabrieken, bestuursorganen en zelfs drie tramlijnen.

In 1730 werd Frederik de Grote van Pruisen – toen nog de kroonprins – in Kostrzyn gevangen genomen nadat hij werd betrapt op een complot om naar Groot-Brittannië te vluchten, destijds een verraderlijke overtreding. De koning was getuige van de executie van zijn mede-samenzweerders vanuit de kerker van het fort.

In de Tweede Wereldoorlog diende Kostrzyn als strategisch punt van verzet tegen het oprukkende Sovjetleger. De gevechten hier waren heftig en de eens zo levendige stad lag al snel in puin. In de naoorlogse periode, toen de Oder-Neisse linie de officiële grens tussen Oost-Duitsland en Polen werd, raakten de ruïnes in een nog grotere staat van verval.

Sinds de val van het IJzeren Gordijn en de opening van de grens in de jaren negentig is er een groeiend gevoel van optimisme in Kostrzyn. De Berlijnse Poort – een van de belangrijkste monumenten van de stad – is in zijn oude glorie hersteld en herbergt nu een informatiecentrum.

Bezoekers kunnen de catacomben van de oude bastions bezichtigen of een middag doorbrengen in de uitgestrekte bossen en uiterwaarden die de stad omringen, een nationaal park dat doorkruist wordt door kanalen en moerassen en waar 240 soorten vogels leven. De nieuwe stad, met zijn kleine natuurhistorische museum, is ook zeker een bezoek waard. Je kunt hier ook fietsen huren om het nationale park en de oude stad te verkennen.

Berlijn → Kostrzyn 

Er rijdt elk uur een rechtstreekse trein van Berlijn Ostkreuz naar Kostrzyn (RB 26). De VBB-Tageskarte Gesamtnetz (dagkaart) is verkrijgbaar voor 22 euro; hiermee kun je heen en terug reizen. Groepen tot vijf personen zijn voordeliger uit met het Berlijn-Brandenburg-Ticket voor slechts 29 euro.

Michael Bartnik
Michael is een geboren en getogen Berlijner. Hij rekent af met het stereotype dat alle Duitsers graag autorijden, want hij heeft nooit zijn rijbewijs gehaald en reist liever met een BahnCard door Duitsland en Europa. Michael heeft zowel voor de Zwitserse als Duitse Spoorwegen gewerkt.

Vertaling: Bart Giepmans.