De grande Dame van de Pyreneeën

Geheime goudtransporten, spionage en vluchtroutes door de Pyreneeën

Station Canfranc in het uiterste noorden van Spanje is niet alleen vanwege de onwerkelijke afmetingen heel bijzonder. Interessanter is dat het stationsgebouw en de spoorlijn in de Tweede Wereldoorlog een sleutelrol speelden in een mysterieuze, maar bovenal tragische geschiedenis van geroofd nazigoud, (contra)spionage, Joodse vluchtelingen en verzetsstrijders. Een plek van roem en verval in het hart van de Pyreneeën.

‘Groter dan de Titanic!’, pronkte ooit op toeristische posters. Anderen noemden het La Grande Dame des Pyrénées. Begin twintigste eeuw, tijdens de hoogtijdagen van de Europese spoorwegen, zou het 241 meter lange art-nouveaupaleis, met maar liefst 150 toegangspoorten en meer dan 350 ramen op een oppervlakte van 9000 m2, niet hebben misstaan in hoofdsteden als Wenen of Parijs. Wat doet zo’n kolossaal treinstation – na het station van Leipzig het grootste in Europa – midden in de Pyreneeën, in een Spaans bergdorpje met 600 inwoners? 

De spoorlijn Pau – Canfranc is een van de vier spoorverbindingen tussen Frankrijk en Spanje. Aan het einde van de negentiende eeuw werden Spanje en Frankrijk het eens over deze route over de Pyreneeën. Van Pau reis je via Bedous naar Canfranc, om vervolgens door te reizen naar Zaragoza. Voor dit project werd de rivier Aragón omgeleid en tientallen tunnels, bruggen en viaducten gebouwd, waaronder de spiraalvormige Tunnel de Sayerce waarin treinen een bocht maken om een hoogteverschil van bijna 60 meter te overbruggen. Nog steeds een technisch hoogstandje. 

Spaanse trots

Niemand minder dan de Spaanse koning Alfons XIII en de Franse president Gaston Doumergue openden op 18 juli 1928 het nieuwe station van Canfranc. Wie hier aankwam (en nog steeds), kon niet anders dan onder de indruk zijn van de kolos, met zelfs een hotel, casino, ziekenhuis en stripclub. De Spaanse koning wilde Europa laten zien waartoe Spanje als industriële natie in staat is. 

Vanaf dat jaar vertrokken langeafstandstreinen vanuit Canfranc naar Parijs, Valencia, Madrid en Lissabon. De Spaanse stoomtreinen vanaf de ene kant, de elektrisch aangedreven Franse treinen vanaf de andere kant. Door het verschil in spoorbreedtes (de internationale breedte van 1435 mm aan de Franse kant en de Iberische breedte van 1668 mm aan de Spaanse zijde) moesten passagiers die van Spanje naar Frankrijk gingen – en vice versa – overstappen via de 25 meter hoge stationslobby. Hier bevonden zich de Franse en Spaanse douane evenals wisselkantoren en een kiosk.  

Lang mocht de pret niet duren. Tijdens de Spaanse Burgeroorlog (1936-1939) sloot generaal Franco de grensovergang, uit vrees dat Spaanse verzetsstrijders vanuit Frankrijk zouden binnenvallen. De sluiting betekende het einde van de grandeur voor Canfranc en al snel nam de natuur het spoor over en huppelden konijnen over de bielzen. 

Ruilhandel in WOII

In de Tweede Wereldoorlog kwam daar verandering in. Duitse bommen verwoestten de andere treinverbindingen door Baskenland en Catalonië. De enige ‘bruikbare’ route van Frankrijk naar Spanje liep nu via Canfranc. Het werd de enige plaats in Spanje die na de verovering van Frankrijk door nazi’s werd bezet. In 1942 wapperden de hakenkruisvlaggen bij het treinstation. 

Hitler sloot een deal met Franco: Hitler had behoefte aan Spaans wolfraamerts voor zijn oorlogsindustrie. Dit gesteente werd geruild tegen de oorlogsbuit die de nazi’s plunderden uit de bezette gebieden. Goederentreinen vol geroofd goud, sieraden, meubels, horloges en zelfs kunstgebitten bereikten het treinstation van Canfranc, waar de ladingen werden geruild tegen het felbegeerde erts. Sommige historici beweren dat de deal de Tweede Wereldoorlog met twee jaar heeft verlengd.

Na de oorlog deden al hardnekkige verhalen de ronde over de treinen met geroofd nazigoud met bestemming Spanje en Portugal, maar hard bewijs werd toen niet gevonden. Pas in 2001 ontdekte de Franse buschauffeur Jonathan Diaz op het verlaten station honderden oude papieren die het vrachtverkeer tussen Franco en Hitler nauwgezet documenteerden. De dictators Franco en Salazar in Portugal bleken nauwer samen te werken met het naziregime dan tot dusver werd gedacht. Een schandaal bleef desondanks uit. Want niet alleen goud en wolfraamerts ging in Canfranc in grote getalen de grens over, het treinstation herbergde nog veel meer geheimen. Niet alleen Wehrmachtdocumenten en voor de geallieerden cruciale informatie konden zo worden weggewerkt, maar ook Joodse vluchtelingen en nazitegenstanders konden via Canfranc ontsnappen. 

Schindler van Canfranc

Het treinstation van Canfranc werd het centrum van spionage en contraspionage, met als spil in het web de Franse grenswachter Albert Le Lay. Hij was gastheer van de nazi’s, serveerde hen drankjes en eten, maar werkte ondertussen samen met het Franse verzet om de treinen te saboteren en Joodse vluchtelingen en verzetsstrijders op alle mogelijke manieren het land uit te krijgen. Als spion verstrekte hij informatie aan de geallieerden voor hun invasie in Normandië. 

Station Canfranc, Albert Le Lay

Tot op de dag van vandaag wordt Le Lay in Spanje, maar ook in Israël en de Verenigde Staten, geëerd als de ‘Schindler van Canfranc’ omdat hij veel mensen heeft helpen ontsnappen aan de nazi’s. Europese Joden, soldaten, piloten en spionnen gebruikten deze ‘trein naar vrijheid’ tussen Frankrijk en Spanje, waaronder de beroemde kunstschilders Marc Chagall en Max Ernst en jazzlegende Joséphine Baker. Le Lay zelf werd in 1943 door de Gestapo ontmaskerd, maar kon op tijd wegkomen. Hij vluchtte via de Zuid-Spaanse havenplaats Algeciras naar Afrika. 

Toen de ondergang van het Derde Rijk onontkoombaar was, vluchtten ironisch genoeg ook honderden Duitse militairen naar Canfranc om aan de geallieerden te ontsnappen. Ze kozen dezelfde route als de Joden vóór hen en kwamen te voet vanuit Frankrijk door de spoortunnel.

Einde van een tijdperk

Het treinverkeer tussen Frankrijk en Spanje via Canfranc bleef tot 1970 in stand. Op 27 maart van dat jaar faalden de remmen van een goederentrein aan de Franse zijde en vielen de wagons samen met een brug in het riviertje Aspe. Voor de Fransen was dit een welkome gelegenheid om de verlieslijdende lijn stil te leggen. Het einde van een internationale verbinding. 

Sinds 2023 is het oude monumentale station in volle glorie hersteld. Het hotel Canfranc Estación heeft naast 104 luxe kamers ook drie restaurants, een spa, een fitness studio en cocktailbar.

Veel inwoners van Canfranc zetten zich al jaren in voor de heropening van de spoorverbinding naar Frankrijk. Het lijkt erop dat dit in 2028 – exact 100 jaar na de opening – gaat gebeuren. Tot die tijd rijdt een bus meermaals per dag van het Franse Bedous naar Canfranc door de prachtige Vallée d’Aspe, langs de overblijfselen van deze legendarisch spoorlijn.

Bart Giepmans
Bart Giepmans
Bart is praktisch opgegroeid in de trein en spoort al sinds zijn kinderjaren door Nederland en Europa. Door banen bij NS, Deutsche Bahn en Eurail ontwikkelde hij zich tot een gepassioneerd ambassadeur voor treinreizen. Bart treint het liefst door de Alpen en pendelt regelmatig tussen Utrecht en Berlijn.

Foto’s: Bart Giepmans.